Helicopterview
Ilse Hoogslag (41) begon vijftien jaar geleden als
leerkracht op de Dolfijn: een katholieke basisschool in Heino. Sinds een aantal
jaar is ze er intern begeleider en voert veel gesprekken met collega’s, ouders
en kinderen. Als het nodig is, roept ze externe hulpverleners bij elkaar. Vanuit
die positie heeft ze een goed overzicht over de uitdagingen die de
coronaperiode met zich meebracht – ook buiten de muren van het klaslokaal.
Eigen oplossingen vinden
‘We hebben 240 leerlingen op school en een deel van hen moet
best een eind fietsen om bij ons te komen,’ vertelt Ilse. ‘We zijn dan ook de
enige Daltonschool in de mijnplein-community, en er zijn veel ouders die daar
bewust voor kiezen.’
Ilse vertelt hoe je het Dalton-gedachtegoed – met eigen
verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerken als belangrijkste pijlers
– in alle kleine dingen op school terug ziet: ‘Neem alleen al ons schoolgebouw.
Daar is veel ruimte gecreëerd voor zelfstandig werken, met leerpleinen en
stille werkplekken. Op die werkplekken worden de kinderen lang niet altijd per
definitie door één leerkracht ondersteund, maar kunnen zij in principe door
iedereen verder worden geholpen. Zo krijgen kinderen bij ons alle ruimte om
zelf beslissingen te nemen, in een omgeving die dat proces faciliteert.’
Als intern begeleider houdt Ilse zich bezig met het interne
zorgproces: ‘Zitten leraren in de knel met een leerling, dan komen ze bij mij.’
In de oplossingen die ze aandraagt gaat ze altijd zoveel mogelijk uit van het
kind zelf: ‘Kinderen hebben vaak heel eigen oplossingen voor problemen. Dan kan
een leraar aangeven dat bepaald gedrag als storend wordt ervaren, maar hoe is
dat voor het kind? Heeft het kind er zelf ook last van? Ik vind het belangrijk
dat kinderen eigenaar worden van hun eigen hulpplan, zodat ze ook écht
gemotiveerd worden om aan zichzelf te werken.’
Opnieuw beginnen
Waar Ilse normaal te maken heeft met kinderen die – om wat
voor reden dan ook – moeite hebben zich staande te houden in de klas, zag ze
met de gedwongen sluitingen van de scholen een andere dynamiek ontstaan: ‘Toen
de scholen weer opengingen, merkten we echt hoe het thuis zitten zijn sporen
had nagelaten, vooral bij de allerjongsten. De kleuters sprongen in de les van
de hak op de tak. Waren ze net nog in de huishoek aan het spelen, dan stonden
ze nu al in de bouwhoek, zonder daarbij de rommel die ze hadden gemaakt achter
zich op te ruimen. Op het gebied van gedragsregels in de klas, waren we
eigenlijk terug bij af.’
De achterstanden gingen niet alleen over de naleving van gedragsregels,
zo vertelt Ilse: ‘De kinderen die nu in groep 3 zitten, hebben een groot
gedeelte van groep 2 gemist: een belangrijke periode voor de ontwikkeling van
het kind. Het is een periode waarin je basale motorische vaardigheden opdoet: Hoe
sta ik in de ruimte? Hoe schrijf ik vanuit de pols en niet vanuit de schouder? Toevallig
kwam afgelopen jaar een kinderfysiotherapeut op ons pad. Toen de scholen weer
open mochten, is ze meteen begonnen met een screening van groep 3, 4 en 5 op deze
basale motorische vaardigheden. In iedere klas bleken wel vier, vijf kinderen
te zitten die behoorlijke achterstanden hadden opgelopen. Nu krijgen leraren hier
extra training in en zien we langzaam hoe dat zijn vruchten begint af te
werpen. Zo zie je wel hoe mooi dingen in zo’n periode kunnen samenkomen.’
Brede gevolgen
De schoolsluitingen brachten voor Iris allerlei specifieke
uitdagingen met zich mee. Leraren hadden natuurlijk nog iedere dag contact met
hun leerlingen, in hun digitale klaslokalen. Dat gold voor Iris niet. Vanuit
haar begeleidersrol is ze meer met het lerarenteam en externe partijen aan de
gang en heeft als het ware de helicopterview over hoe het met alle kinderen
gaat. Vanuit die hoogte was het soms moeilijk om contact te onderhouden met de
mensen die het nodig hadden. Oudergesprekken waren een uitdaging. ‘Ik voer
regelmatig gesprekken met ouders waarin de emoties hoog oplopen,’ legt Ilse
uit. ‘En troosten op afstand, dat is natuurlijk niet te doen.’
In de afgelopen twee jaar leerde Ilse vooral prioriteiten
stellen. ‘Sommige gesprekken zijn zo gevoelig, die moet je echt niet online
willen voeren,’ legt ze uit. ‘Maar bij veel gesprekken kan dat natuurlijk wel. Neem
het contact met een instantie, of even sparren met een collega. Op termijn gaan
we daar natuurlijk meer mee werken.’
De gevolgen van de corona-uitbraak zijn natuurlijk overal
zichtbaar, niet alleen op de scholen. Ilse benadrukt dat we de thuissituatie
van kinderen niet moeten vergeten. ‘In mijn functie heb ik regelmatig contact
met ouders. Zo weet je natuurlijk vaak wel ongeveer wat ouders doen. Sommigen
zitten in de entertainmentbranche, anderen in de zorg: sectoren die hard door
de crisis worden geraakt. Sommige leerlingen nemen dat mee naar school, anderen
zijn juist blij dat ze naar school kunnen. Ik denk dat het belangrijk is om te
beseffen dat wij nu wel ingesteld zijn op de nieuwe situatie, maar dat dat voor
veel huishoudens nog niet geldt. Er zijn genoeg kinderen die nog elke dag
thuiskomen op een plek waar zorgen heersen. Daar moeten we ons bewust van zijn.’